In 2014, tijdens mijn opleiding Essentiecoaching, raakte ik in gesprek met Roeland Bosch, organisatie-adviseur, trainer en coach. Toen ik Roeland van de week weer tegen kwam vertelde ik hem over hoe hij mij destijds heeft geïnspireerd, om niet weg te gaan van irritatie en weerstand, maar die juist te onderzoeken.
“Weerstand is niet iets om te vermijden. Weerstand is een uiting van iets wat iemand belangrijk vindt en waar emotie achter zit. Dat gevoel verwijst vaak naar belangrijke waarden en overtuigingen. Waardevol dus om bij stil te staan.” (Roeland Bosch).
Roeland Bosch is organisatie-adviseur, trainer en coach met een psychologie-achtergrond. Roeland werkt als zelfstandig ondernemer (IKOS-consult) en bij grotere opdrachten werkt hij samen met andere adviseurs.
Ik ontmoette Roeland in de Westergasfabriek, op een herfstige namiddag van 2014. Hoewel hij volledig is natgeregend, komt hij me met zijn brede aangename glimlach tegemoet. Wie kan er nu weerstand hebben bij zo’n verschijning?
Het thema weerstand ken ik uit de praktijk van het leidinggeven. Ik maakte nogal eens mee dat negatieve ervaringen met eerdere leidinggevenden ervoor zorgden, dat medewerkers met de nodige argusogen mij als nieuwkomer verwelkomden. Ook leerde ik in de praktijk omgaan met boosheid of verdriet die medewerkers toonden, wanneer ik hen aandacht gaf en nieuwsgierigheid toonde. Ik realiseerde me dat die emoties vaak gerelateerd waren aan herinneringen uit het verleden. In situaties met collega’s die je op een voetstuk plaatsen omdat je toevallig hun leidinggevende bent, betrapte ik mezelf er soms op dat ik een vaderlijke houding aannam, een vorm van tegen-overdracht. Nu wilde ik weten hoe je als coach met deze thema’s omgaat.
Terwijl ik hem vertel, dat ik het met hem o.a. wil hebben over overdracht, realiseer ik me dat de keuze om hem te benaderen wellicht ook met vorm van overdracht te maken heeft. Ik had hem eerder meegemaakt als inspirator tijdens een leiderschapstraining. Ik was toen erg onder de indruk van zijn vrolijke, zelfbewuste uitstraling terwijl hij voor een grote groep managers zichzelf bleef en zijn gevoel toonde. Nu verwachtte ik van hem goede raad, als van mijn vader, maar word snel uit die droom geholpen door zijn weifelende eerste reactie.
Tja, wat is weerstand eigenlijk? Mijmert hij. Het is normaal dat iemand zich wat afweert als je confronteert. Ik noem het dan vaak geen weerstand. En zeker bij een-op-een gesprekken is dit juist aanleiding om door te vragen. Het maakt uit of iemand vrijwillig kiest voor coaching of dat iemand “gestuurd” is door zijn leidinggevende. En bij teamcoaching zegt weerstand vaak meer over de dynamiek binnen het team dan over een individu.
Roeland vertelt een anekdote:
Ik had laatst een klant die van zijn leidinggevende te horen had gekregen dat er meer van hem verwacht werd om de relatie met zijn klanten en leveranciers te onderhouden. Hij zag daar het nut en de noodzaak niet van in en voelde weerstand, maar realiseerde zich tijdens het gesprek ineens dat het misschien meer ging over zijn moeite en onvermogen om hier invulling aan te geven. De weerstand bracht hem dus nieuwe inzichten.
In een-op-een trajecten schakel je veel door mee- en tegengas te geven. Ook her-contracteer ik veel, dus je stemt steeds de wensen van de klant af. Hoe ver wil hij gaan in het delen van dilemma’s en achterliggende thema’s? Iemand had 360-graden feedback gevraagd aan zijn medewerkers en wilde dit met mij delen. Ik heb toen afgetast of hij bereid was te delen uit wat voor nest hij komt. Daartoe was hij pas bereid nadat hij begreep dat ik zo beter kan meedenken en de kritiek kan relateren aan aspecten van zijn opvoeding en sociale omgeving.
Bij intervisie-groepen loop ik eigenlijk altijd wel tegen weerstand aan. Als je bij het bespreken van casuïstiek patronen probeert bloot te leggen, is dat vaak lastig voor mensen om te onderkennen. Dan gebeurt het sneller dat mensen weerstand vertonen. Hoe herken je dat er sprake is van overdracht? Dit herken ik als de reactie van iemand in de groep heftiger is dan ik verwacht op basis van de situatie.
In een groep kan het voorkomen dat iemand tegen me uitvalt. Ik ga dan na wat ik heb gezegd, waardoor de ander emotioneel wordt. Vaak is de emotie terug te leiden naar een vorm van overdracht, omdat ik me in een groep meer als leider opstel. Hiërarchie roept per definitie overdracht en vaak ook weerstand op.
Wat ik veel doe is mijn eigen gevoel, mijn reactie benutten in het coachingsgesprek. Voel ik me ongemakkelijk, dan kan het zijn dat anderen waar deze persoon mee samenwerkt wellicht op dezelfde ervaren. Door mijn gevoel terug te geven als reactie, kan de gecoachte onderzoeken of deze reactie vaker voorkomt.
Betrap je jezelf weleens op tegen-overdracht? Roeland moet lachen om de term “betrappen”. Betrappen klinkt alsof het er niet mag zijn, en volgens mij is het belangrijk om te herkennen dat ook tegenoverdracht van waarde kan zijn als je er bewust van bent. Waakzaamheid op de eigen reactie is altijd belangrijk. Ik ben vooral heel alert op mezelf als ik zelf veel emotie voel in een gesprek, erg veel compassie voel of juist ongeduld. Dus als er teveel afstand of betrokkenheid van mijn kant komt, weet ik dat ik moet oppassen. Voor je het weet ga je iemand proberen te redden en daar schiet niemand wat mee op.
Hoe voorkom je dit? Daar ga ik vooral niet te theoretisch mee om. Ik geloof dat je als coach iets van intuïtie moet hebben, dus wil ik niet te beredenerend, krampachtig reageren tijdens een gesprek. Als ik merk dat mijn gedachten de aandacht trekken, dan probeer ik daar geen oordeel over te hebben, maar dit constructief in te zetten. Ik zeg dan bijvoorbeeld: “ik merk dat ik hier geïrriteerd door raak”. Of als ik ongeduldig raak, dan vraag ik mezelf wat ik mis in het gesprek. Komen we onvoldoende tot de essentie? Ook dat kan ik dan aan de orde stellen.
Uit verslagen kun je ook veel opmaken over eventuele weerstand. Waarom blijven bepaalde zaken onvermeld? Ik vraag altijd aan coachees om verslagen te maken van gesprekken en maak bewust zelf geen verslagen van gesprekken Vanuit de gedachte dat de gecoachte zelf meer “in the lead” blijft over zijn eigen coachingstraject. Wel geef ik een reactie op het verslag, als ik dat toegestuurd krijg. Alleen de actiepunten leg ik vast. Ik daag graag uit om experimenten aan te gaan. Zo sprak ik laatst een marketeer, die steeds als ze thuis was zat te piekeren over het werk. Op het werk ging ze iets anders doen als ze begon te piekeren maar thuis lukte dat niet goed. Daarom sprak Ik met haar af dat als ze merkte dat ze aan het nadenken was, ze zou gaan schoonmaken.
Komt het weleens voor dat hij er na een eerste gesprek vanaf ziet om iemand te coachen?, vraag ik hem. Als ik teveel dwarsverbanden heb, begin ik er niet aan. Coach ik bijvoorbeeld een leidinggevende, dan ga ik niet ook een van zijn medewerkers coachen. Ook coach ik iemand niet als deze niet zelf gecoacht wil worden, bijvoorbeeld iemand die gestuurd is door zijn manager. Om die reden laat ik de potentiële coachee altijd zelf eerst contact opnemen. Maar ik kan me niet herinneren dat ik bijvoorbeeld vanwege het ontbreken van een klik iemand heb afgewezen. Ik geloof dat ik maatjes moet worden met iets in de ander. Zo vind je eigenlijk altijd wel een klik.
Wel verwijs ik soms door naar een therapeut. Ik bespreek dan dat een aantal vragen in aanmerking komen voor coaching, maar dat een ander deel niet aan bod zal komen. Ik adviseer dan: overweeg om naast of aansluitend aan de coaching hulp te zoeken voor die andere vragen, die meer op het persoonlijk leven betrekking hebben en niet werk-gerelateerd zijn. Iemand kan zelf het beste bepalen wat hij op dat moment nodig heeft. Misschien is alleen coaching voor nu voldoende en zoekt hij op een later tijdstip alsnog een psychotherapeut.
Ik vraag hem naar zijn de grootste valkuilen bij coaching. Hij noemt ongeduld als een terugkomend aandachtspunt. Soms is iemand ergens nog niet aan toe. Ik ben soms ook wat zelf-ingenomen in de zin van: Volgens mij zie ik heel goed wat hier speelt maar zie je dat zelf nog niet”. We moeten beiden lachen om de herkenning. Ander punt is dat ik niet altijd de grens tussen coaching en therapie afbaken. Soms ben ik teveel aan het wroeten in privé-aangelegenheden. Dit doe ik, omdat ik vind dat duurzaam veranderen ook betekent, dat je dieper moet gaan, op overtuiging en identiteitsniveau kom je snel onder iemands huid en is de grens tussen werk en privé niet meer zo scherp te trekken.
Terwijl hij hierover gepassioneerd vertelt hoor ik een belangrijke overtuiging en drijfveer van Roeland. Hij gaat door over een van zijn passies: systemisch werk, waarbij hij middels simuleren van familiesituatie en organisatieopstellingen kijkt naar het verleden. Ik vraag heel vaak: uit wat voor nest kom je, wat is belangrijk voor je, hoe denk je dat je gevormd bent? Wat zegt dat over het hier en nu? Het doel is om vrijer te worden in het hier en nu, niet om te blijven wroeten in het verleden. Die overdracht en projectie hangen hier ook mee samen, dus vaak zegt de reflex veel over het verleden, meer dan wat er hier en nu gaande is.
En zo komen we weer terug bij het thema weerstand. Onze conclusie van de avond is dat weerstand vaak een mooie aanleiding is om stil te staan bij iemands waarden, als je hier bij stilstaat laat het iets zien waar je wat mee kunt.
Terwijl ik naar huis reis, realiseer ik me dat ik net als Roeland heel toegankelijk en benaderbaar ben en weinig weerstand oproep. Hij vertelde me hierover, dat hij dit een tijd als kwaliteit zag, maar dat hij geleerd heeft om op te passen, daarbij zijn eigenheid niet te verliezen. Dit is voor mij heel herkenbaar. Door me te sterk in te leven in de ander, breng ik de confronterende boodschap op zo’n manier dat iemand het kan horen, waardoor het minder weerstand oproept. Maar daarmee doe ik soms mijn eigen gevoel te kort of sterker nog, kom ik mat en soft over. Een meer stellige manier van uitdrukken, met mijn eigen emotie erin, komt dieper binnen en kan de ander meer raken. Zo kan ook tegen-overdracht een nuttig middel zijn, mits bewust en gedoseerd toegelaten, om in te zetten bij coaching.
Diezelfde week nog ervaar ik in verschillende gesprekken hoe waardevol is om me bewust te zijn van mijn eigen emotie en die meer te tonen aan de ander. Ook breng ik mijn emotie onder woorden, zoals Roeland deed: “Ik merk dat ik geirriteerd raak”. Er ontstaat geen conflict als ik dit zeg, maar juist een veel levendiger gesprek waarin de ander ook meer zijn emoties durft te tonen. Een waardevol inzicht dus.
Terugkijkend op het interview was voor mij de belangrijkste les, dat weerstand en overdracht niet iets is om bang voor te zijn of uit de weg te gaan. Juist door er aandacht aan te geven, kan er een waardevol gesprek op gang komen, waar de coachee veel meer aan heeft. Diezelfde avond nog neem ik me voor om in gesprekken als manager en vooral als coach alert te zijn op signalen van weerstand, om dit als aanknopingspunt te gebruiken voor meer verdieping en om sneller tot de essentie te komen.